Lidmaatschap van verenigingen

Aanvankelijk hadden de indieners van het wetsvoorstel voorzien dat verenigingen hun leden moesten ‘waarschuwen’ voor een verlenging van hun lidmaatschap als deze leden geen actie zouden ondernemen door het lidmaatschap op te zeggen. Bij gebreke aan opzegging zou dan een verlenging met maximaal een jaar mogelijk zijn. Een opzegging die te laat is ontvangen, zou overeenkomstig het bepaalde in het al bestaande art. 2:36 lid 2 BW leiden tot een opzegging tegen het eerstvolgende mogelijke moment voor opzegging.
Deze bepaling hebben de indieners –ondanks een ogenschijnlijk tegengesteld advies van de Raad van State – bewust gehandhaafd. Naar aanleiding van kritiek van de Raad van State hebben de indieners de waarschuwingsplicht geschrapt.

In plaats daarvan werd bepaald dat de vereniging gehouden is om ervoor te zorgen dat leden de voor opzegging van het lidmaatschap noodzakelijke informatie eenvoudig kunnen raadplegen. Voor zover de vereniging daar gebruik van maakt, moet deze informatie in ieder geval op opvallende wijze vermeld worden op de hoofdpagina van de website van de vereniging en/of p. 1, 2 of 3 van het verenigingsblad.

Blijkens de memorie van antwoord betekent de eis dat de vermelding ‘opvallend’ dient te zijn, dat zij ‘goed leesbaar en niet over het hoofd te zien’ moet zijn. De bepaling is, anders dan de memorie van antwoord suggereert, niet alleen van toepassing voor de vermelding op de website, maar ook voor de vermelding in een verenigingsblad. Dat brengt mijns inziens mee dat (ook voor het verenigingsblad) lettergrootte 6 of minder uit den boze zal zijn. Voor websites wordt opgemerkt dat een duidelijk als zodanig herkenbare link naar de opzeggingsinformatie, bijvoorbeeld onder het kopje ‘opzeginformatie’ of ‘opzeggen’ eveneens voldoet.